Wat is het fundament?
Supervisie is in mijn ogen een relationeel proces: de relatie tussen supervisor en professional en het reflecteren op wat zich binnen die relatie afspeelt bepaalt de waarde van de supervisie.
Patronen en gebeurtenissen in deze relatie, vaak gebaseerd op overdracht, zijn illustratief voor wat in de praktijk van de professional gebeurt. Parallelle processen geven in het hier-en-nu van het supervisiegesprek inzicht in wat zich afspeelt in de coaching- of adviesgesprekken van de professional. Door dit proces met een ervaren en goed opgeleide supervisor te doorlopen doe je in korte tijd ervaringen en inzichten op waar je anders jaren voor nodig zou hebben. Je versnelt je ontwikkeling en verdiept je kennis over het vak en je eigen persoon.
Wil je meer weten over de achtergronden van mijn supervisie, lees dan verder.
Het fundament onder mijn supervisie wordt gevormd door twee theoriën: de
ontwikkelingspsychologie en het sociaal-constructionisme.
De ontwikkelingspsychologie i is van belang omdat deze ons helpt om te zien hoe een mens gevormd wordt door zijn ervaringen en de interacties met anderen, zowel op persoonlijk als op institutioneel/professioneel niveau. Echte ontwikkeling impliceert een duurzame verandering, geen kortdurende bevlieging, en het is daarom van belang te kijken aan welke randvoorwaarden voldaan moet zijn om dit te bereiken. Taal is in de levensfase waarin coaching zich afspeelt, de belangrijkste vorm van communicatie. De rol van taal kan bijna niet overschat worden, als middel om te leren, om tot inzichten te komen en om zaken als gevoel, visie, perspectief te beschrijven en bespreekbaar te maken. Hierdoor is taal ook een instrument met macht. De taal die wij gebruiken stuurt de wijze waarop wij onze werkelijkheid beschrijven en dus beleven. Taal stuurt ons denken en maakt het daardoor mogelijk om bepaalde metaforen te gebruiken (of juist niet) en verruimt (of beperkt) onze handelingsvrijheid. Daarom is het noodzakelijk veel aandacht te hebben voor taal en de wijze waarop het gebruikt wordt, zowel in het coach-proces als in supervisie.
Het sociaal-constructionismeiiwerkt verder uit hoe ieder mens een eigen persoonlijke werkelijkheid creëert. De sociale context heeft grote invloed op dit proces en op hoe deze ervaren werkelijkheid vervolgens het gedrag beïnvloedt. Het is in mijn ogen essentieel om in de gelaagdheid van het supervisiegesprek (supervisor ↔ professional, professional ↔ cliënt, cliënt ↔ context/organisatie) steeds helder te hebben hoe de beleefde werkelijkheid van de betrokken personen tot stand komt en welke invloed deze heeft op de interacties tussen hen.
De combinatie van deze drie aspecten (relationele, ontwikkelingspsychologische en sociaal-constructionistische) maakt het mogelijk om de supervisie betekenisvol te maken door steeds te wisselen van positie: van binnenuit werken met onze eigen kennis af te wisselen met van buitenaf reflecteren op onze kennis en gedrag.